Sensatie VS de realiteit : Hoe zit het nu echt met de verplichte verzekering voor steps, elektrische rolstoelen en hoverboards ?
(31/01/2021)
Onlangs verscheen er een artikel op VRT NIEUWS dat “ook elektrische rolstoelen, steps en hoverboards een verplichte verzekering nodig hebben” volgens het Grondwettelijk Hof. Ik ging op onderzoek uit om te zien of dit klopt.
Om met de deur in huis te vallen: er staat nergens in het arrest van het Grondwettelijk Hof vermeld, noch kan eruit afgeleid worden dat “ook elektrische rolstoelen, steps en hoverboards een verplichte verzekering nodig hebben”. U hoeft dus niet meteen naar uw verzekeringsmakelaar te hollen om een verplichte verzekering af te sluiten.
In het arrest staat immers – zéér kort samengevat – louter dat het discriminatoir is om een verplichte verzekering op te leggen aan bromfietsen van klasse A (max. 25 km/uur) en dit niet op te leggen bij andere elektrische motorrijtuigen die een snelheid door mechanische kracht behalen van max. 25 km/uur hoewel zij een hogere massa hebben dan een bromfiets van klasse A (zoals bijvoorbeeld een hoogtewerker van 7,5 ton).
Men dient volgens het Grondwettelijk Hof immers niet alleen rekening te houden met de maximale snelheid van het voertuig, maar ook met de massa van het voertuig. Het is nu aan de wetgever om de discriminatie weg te werken en te bepalen welke motorrijtuigen al dan niet verzekerd dienen te worden.
Zo zou de wetgever bijvoorbeeld in de toekomst kunnen bepalen dat alle gemotoriseerde voertuigen een verplichte aansprakelijkheidsverzekering nodig hebben. Maar het is zeker niet zo dat vanaf heden - zonder wijzigende wetgeving - “ook elektrische rolstoelen, steps en hoverboards een verplichte verzekering nodig hebben”. Tot op heden zijn deze toestellen dus niet onderworpen aan een verplichte verzekering.
Bronnen :
https://www.const-court.be/public/n/2021/2021-015n.pdf
Contacteer mij gerust voor meer informatie.
Advocaat Dietrich Bourguignon heeft een ruime ervaring inzake verkeersrecht.
Meer mensen maken kans op gratis advocaat
Ontzettend veel rechtszoekenden konden zich tot voor kort een advocaat niet veroorloven.
De inkomensgrenzen die bepalend zijn voor de toekenning van juridische tweedelijnsbijstand (lees : een pro deo advocaat) worden daarom dankzij een nieuwe wet verhoogd met 200 EUR.
Voor de volledige kosteloosheid van de advocaat trekt de wet de inkomensgrens voor een alleenstaande op tot 1.226 (voordien 1.026) EUR en voor een samenwonende tot 1.517 (voordien 1.317 EUR).
Voor de gedeeltelijke kosteloosheid voorziet de wet dat het maandelijks netto-inkomen tussen 1.226 en 1.517 EUR moet liggen en voor een samenwonende tussen 1.517 en 1.807 EUR.
De wet bepaalt ook dat de bovengenoemde bedragen jaarlijks vanaf 1 september 2021 tot en met 1 september 2023 automatisch verhoogd worden met een vast bedrag van 100 EUR.
De inkomensgrens voor een alleenstaande zal daardoor op 1 september 2023 1.526 EUR bedragen en voor een samenwonende 1.817 EUR. Dit betreft een verhoging van zomaar eventjes 500 EUR.
Het gaat hier over nettobedragen.
De wet trad in werking op 1 september 2020.
Contacteer mij gerust voor meer informatie 😊
Bron : Wet van 31 juli 2020 tot wijziging van het gerechtelijk wetboek teneinde de toegang tot de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand te verbeteren, door de ter zake geldende inkomensmaxima te verhogen
Phishing : wanneer vist de opgelichte betaler niet achter het net bij zijn bank ?
U zal misschien ook enkele dagen geleden het volgende artikel in de krant gelezen hebben : “Al vijf jaar zwijgen banken over manier waarop u gestolen geld terug kan krijgen : “Hoe minder mensen dit weten, hoe beter voor hen”.
Hieronder een kort juridisch woordje uitleg hoe de vork in principe in de steel zit bij consumenten indien ze het slachtoffer worden van phishing.
De algemene regel is dat de betaler tot aan de kennisgeving van de fraude aan de betalingsdienstaanbieder (lees : bank) het verlies draagt tot hoogstens 50 €.
In onderstaande gevallen draagt de betaler evenwel geen enkel verlies :
-
Het verlies, de diefstal of het onrechtmatig gebruik van een betaalinstrument kon niet worden vastgesteld door de betaler voordat een betaling plaatsvond, tenzij de betaler zelf frauduleus heeft gehandeld 1; of
-
Het verlies is veroorzaakt door het handelen of nalaten van een werknemer, agent of bijkantoor van een betalingsdienstaanbieder of van een entiteit waaraan diens activiteiten werden uitbesteed 2
De betaler draagt echter alle verlies (lees : de betalingsdienstaanbieder/bank moet helemaal niets betalen) indien de betaler dit heeft geleden doordat hij 3:
-
frauduleus heeft gehandeld ; of
-
opzettelijk heeft gehandeld ; of
-
door grove nalatigheid heeft gehandeld
De bewijslast van de grove nalatigheid rust op de betalingsdienstaanbieder.
Voor de invulling van het begrip “grove nalatigheid” beschouwt de wetgever onder andere als grof nalatig : “de gepersonaliseerde veiligheidsgegevens, zoals zijn identificatienummer of enige andere code in een gemakkelijk herkenbare vorm te noteren, en met name op het betaalinstrument of op een voorwerp of op een document dat de betaler bij het instrument bewaart of met dat instrument bij zich draagt”. De wetgever beschouwt hierbij tevens “de betalingsdienstaanbieder niet onverwijld in kennis stellen” als grof nalatig.
Vaak proberen de banken aan te halen dat de betaler “grof nalatig” is geweest door bijvoorbeeld zijn persoonlijke code prijs te geven aan de oplichter hoewel de e-mail uitgaande van de oplichter vol typefouten stond en het e-mail adres afkomstig was van een onbekende domeinnaam.
Het is de rechtbank die hierbij aan de hand van de specifieke feiten van het dossier zal dienen te oordelen of dit inderdaad “grove nalatigheid” is waardoor de bank helemaal zou moeten betalen.
Bij bovenstaand praktijkgeval heeft de rechtbank geoordeeld dat de betaler nalatig is geweest, doch niet grof nalatig, waardoor de bank toch het verloren bedrag minus de 50 € diende te betalen aan de betaler.
Nog vragen of heeft u iets gelijkaardigs meegemaakt ? Aarzel niet mij te contacteren !
1 (art. VII.44 § 1, tweede lid, 1° WER)
2 (art. VII.44 § 1, laatste lid WER)
3 (art. VII.44 § 1, tweede lid, 2° WER)
Verontwaardiging over vrijlating jogger terecht?
De Jogger die het hondje DRIBBEL doodstak is onlangs door de onderzoeksrechter vrijgelaten en heel het land staat in rep en roer. Maar is dat terecht ? Waarschijnlijk niet.
Kort samengevat: Het feit dat de jogger nu vrij is, wil NIET zeggen dat de man niet gestraft zal worden. Hij is in afwachting van zijn proces vrijgelaten onder voorwaarden. Hij zal dus binnenkort, dienen te verschijnen voor de rechter, dewelke dan ook een vonnis (= mogelijke straf) zal uitspreken.
Vaak laat de onderzoeksrechter mensen vrij onder voorwaarden, omdat de onderzoeksrechter van oordeel is dat het risico op gevaar voor de openbare veiligheid wordt geneutraliseerd door het opleggen van voorwaarden.
Willen jullie het artikel in juridische termen ontdekken, lees dan hieronder verder ....
Er dient eerst en vooral een onderscheid gemaakt te worden tussen enerzijds 1) de onderzoeksfase en anderzijds 2) de vonnisfase. Tijdens de onderzoeksfase worden er bewijzen verzameld om de waarheid te zoeken achter een misdrijf. Tijdens dit onderzoek - dat gemakkelijk meerdere maanden kan duren - kan men beslissen om een verdachte verder aan te houden (om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat hij geen andere misdrijven kan plegen) dan wel vrij te laten (onder voorwaarden), borg of elektronisch toezicht. Deze onderzoeksfase is hierbij absoluut NIET bedoeld om iemand te straffen.
Het is pas nadat het onderzoek beëindigd wordt, dat het dossier eventueel wordt doorverwezen naar de rechtbank ten gronde. Tijdens dit proces voor de rechtbank ten gronde zal de rechter het dossier evalueren en al dan niet een straf (bijvoorbeeld gevangenisstraf) opleggen. Dit is de vonnisfase.
Klaarblijkelijk heeft de onderzoeksrechter beslist dat de jogger niet in de gevangenis hoeft te blijven in afwachting van zijn proces voor de rechtbank ten gronde. Waarschijnlijk meent de onderzoeksrechter dat de aanhouding in de gevangenis niet noodzakelijk is vermits het risico voor de openbare veiligheid wordt geneutraliseerd door het opleggen van voorwaarden.
De onderzoeksrechters hebben namelijk de moeilijke taak bij de vele dossiers die zij op hun bureau krijgen (moord, diefstal, vluchtmisdrijf, terrorisme, verkrachting,…) telkens keuzes te maken en te wikken en te wegen welke beslissing de beste zou zijn, ermee rekening houdende dat de gevangenissen overbevolkt zijn.
Zo kan een drugsverslaafde waarvan er een groot vermoeden is dat hij nieuwe misdrijven pleegt om aan zijn dagelijkse dosis drugs te geraken, toch in vrijheid worden gesteld onder bijvoorbeeld de volgende voorwaarden die het gevaar voor de openbare veiligheid neutraliseren : 1) een vast adres houden, 2) een ontwenningskuur volgen, 3) actief zoeken naar werk, 4) geen nieuwe strafbare feiten plegen, 5) geen contact hebben met het drugsmilieu.
Hopelijk zorgt het bovenstaande ervoor dat de beslissing van de onderzoeksrechter begrijpelijker is.
Nog vragen ? Advocaat Dietrich Bourguignon heeft een ruime ervaring inzake strafrecht.
WINNAAR PLEITWEDSTRIJD
In 2018 werd meester Bourguignon uitgeroepen als winnaar van de Pleitwedstrijd te Brussel, waarna hij vervolgens de Brusselse balie mocht verdedigen in de Nederlandse stad Den Haag.
Het uiteindelijk ondertekend contract na een eerder goedgekeurd ontwerp niet goed nagelezen en dus pech... of niet?
Een situatie recht uit het leven gegrepen en juridisch geanalyseerd.
Klik op de volgende link om het volledige artikel te lezen.